Introductie

Duurzame ontwikkeling: ver weg of dichtbij?

Duurzame ontwikkeling? Is dat iets voor anderen, ver weg, of voor volgende generaties? Of kan het ook dichtbij zijn, hier en nu? En gaat het dan om mondiale duurzaamheidsproblemen of om de leefbaarheid op lokaal niveau? Over dat spanningsveld - het mondiale tegenover het lokale perspectief, het zélf in actie komen, of de verantwoordelijkheid op een hoger niveau tillen - gaan dit cursusboek en de bijbehorende video. In het cursusboek wordt het begrip duurzame ontwikkeling vanuit een Nederlandse, of op zijn minst westerse context beschouwd. De teksten zijn analyserend en problematiserend. De video daarentegen toont voorbeelden uit verschillende werelddelen en laat zien dat veranderingen mogelijk zijn als individuen en groepen op lokaal niveau in actie komen. De beelden zijn inspirerend, maar de situatie wordt nogal vereenvoudigd voorgesteld. Wat uit het cursusboek en de video duidelijk wordt is dat leefbaarheid gaat over mensen en hun directe omgeving, terwijl duurzaamheid gaat over de mensheid en de planeet Aarde. Voor 'echte' duurzame ontwikkeling zijn beide noodzakelijk. Want zoveel is inmiddels wel duidelijk, de ecologische, economische en politieke onderlinge afhankelijkheden zijn wereldwijd zo sterk verstrengeld, dat duurzame ontwikkeling niet zonder een mondiaal langetermijnperspectief kan, maar evenmin zonder een aanpak op lokaal niveau, hier en nu.

Spanningsveld

Als we de houding van mensen ten aanzien van duurzame ontwikkeling en hun daadwerkelijke inzet nader bekijken, kunnen we daarin een tweetal spanningslijnen onderscheiden. In figuur 1 is dat enigszins karikaturaal weergegeven, geïnspireerd op de Duurzaamheidsverkenning van het RIVM (2004):
- Ten eerste is er een spanningslijn die loopt van de solidaire burger met een groot normatief draagvlak voor duurzame ontwikkeling ('global citizenship') naar de egoïstische consument, die vooral zijn eigenbelang op korte termijn nastreeft ('consumption without scruples'). 
- Ten tweede is er een spanningslijn die loopt van lokale actie door bewogen individuen ('you can make a difference') naar het wereldwijde proces van globalisering, met vooralsnog een sterke, eenzijdige focus op economische vrijhandel ('global market').


FIGUUR 1 Spanningslijnen in houding en inzet

Uit figuur 1 blijkt dat voor duurzame ontwikkeling het individu zèlf keuzes moet maken: 
- Ben ik solidair met anderen, ook als dat ten koste gaat van mijn eigen belang, of stel ik onder alle omstandigheden mijn eigenbelang voorop? Bij deze vraag gaat het dus om de houding ten opzichte van anderen: sociaal gericht of individueel gericht.
- Ben ik actief betrokken bij duurzaamheidsinitiatieven op lokaal niveau, of probeer ik maximaal profijt te behalen van de economisch gedomineerde globalisering? Bij deze vraag gaat het dus om het schaalniveau waarop activiteiten betrekking hebben: gaat het om mensen dichtbij of ver weg?

De antwoorden op beide vragen weerspiegelen iemands persoonlijke visie ofwel houding ten aanzien van duurzame ontwikkeling. Naast iemands visie kan ook worden getracht iemands daadwerkelijke gedrag te bepalen. Het kan zeer illustratief zijn zowel houding als gedrag in beeld te brengen. Vaak blijkt namelijk dat gedrag en houding niet samenvallen. Een bekend voorbeeld hiervan is het (willen) leveren van een bijdrage aan de oplossing van milieuproblemen: velen vinden dat erg belangrijk, maar slechts weinigen richten hun leven er op in. Naar verwachting zal dit bij duurzame ontwikkeling niet veel anders zijn. In figuur 2 is een voorbeeld gegeven van een denkbare kloof tussen houding en gedrag.


 FIGUUR 2 Houding en gedrag komen vaak niet overeen

Eigen gedrag in beeld

Ook u kunt proberen uw houding en gedrag ten aanzien van duurzaamheidsvraagstukken in beeld te brengen. Daarvoor zijn verschillende hulpmiddelen beschikbaar:
- Voor het bepalen van uw houding kunt u het Waarden In Nederland model (WIN-model) van TNS NIPO gebruiken. Het WIN-model onderscheidt acht groepen in de samenleving, die qua leefstijl, opvattingen, drijfveren en gedrag sterk van elkaar verschillen. Het model is gebaseerd op de waarden die mensen het belangrijkste vinden in hun leven. De verschillende waarden die hun voorkeur hebben, blijken samen te hangen met verschillende manieren van leven, wonen, kleden, denken, stemmen en consumeren. Wilt u weten in welke groep u valt? Vul dan de WIN-model vragenlijst in.

Ga naar: http://www.tns-nipo.com (opent in een nieuw venster), selecteer 'Actie & Tips', vervolgens 'doe mee', dan 'Test jezelf', en tenslotte de WIN-model vragenlijst.

- Voor het bepalen van uw gedrag kunt u de Ecologische Voetafdruk (EV) gebruiken. De EV stelt dat 16 miljoen Nederlanders met elkaar 'recht' hebben op ruim 27 miljoen ha. De gemiddelde Nederlander heeft een EV van 4,7 ha, bijna drie keer het eerlijk aandeel Aarde. De gezamenlijke EV beslaat 21 keer de oppervlakte van Nederland.

Voor een snelle berekening van uw EV gebruikt u de Engelstalige website: http://www.mec.ca/coop/communit/meccomm/ecofoot.htm.
Een Nederlandstalige variant is te vinden op de website: http://www.voetafdruk.nl (Beide links openen in een nieuw venster)

Tenslotte kunt u proberen de resultaten van uw WIN-vragenlijst (houding) en EV (gedrag) in figuur 1 af te beelden. Vallen houding en gedrag grotendeels samen? Of zijn er opmerkelijke verschillen? Wat is/zijn volgens u daarvoor de reden(en)?

Vanuit het geschetste spanningsveld worden nu de inhoud van dit cursusboek en bijbehorende video geïntroduceerd. Voorgesteld wordt dat u na het doorlezen van deze introductie eerst de video bekijkt ('actie') en daarna het cursusboek bestudeert ('analyse'), waarna we terugkeren naar de centrale vraag: 'Duurzame Ontwikkeling: ver weg of dichtbij?'.

Actie: iedereen kan een bijdrage leveren

In de video wordt gesteld dat initiatieven op lokaal niveau van groot belang zijn. Van wereldwijde problemen raken velen al snel ontmoedigd en voelen zich machteloos, terwijl acties op lokaal niveau juist stimuleren. De boodschap is dat veranderingen mogelijk zijn als mensen zèlf in actie komen op de plek waar ze wonen om hun leven te verbeteren, en niet te wachten op de overheid of op hulp uit verre landen. Om dit te illustreren laat de video drie verschillende voorbeelden zien van initiatieven op lokaal niveau. Initiatieven waaruit blijkt dat een groeiend aantal gewone mensen een 'stille revolutie' uitvoert.

Voorbeeld 1: India

Eerst komt een door droogte geteisterd gebied in India aan bod. Zonder water is geen leven mogelijk. De gevolgen van het watertekort zijn rampzalig (honger, dorst, ziekte, enz.), maar de dorpsbewoners nemen zèlf het initiatief en bouwen hun eigen regenoogstsysteem. Sindsdien is er voldoende water en zijn de leefomstandigheden sterk verbeterd.

Voorbeeld 2: Slowakije

Vervolgens wordt een door PCB's verontreinigd meer in Slowakije getoond. De gifstoffen (met concentraties driehonderd keer hoger dan elders in Slowakije) betekenen een directe bedreiging voor de gezondheid van vissers en recreanten, die zich van de situatie niet echt bewust lijken te zijn. Om de bedreiging aan te pakken hebben enkele wetenschappers en betrokken burgers een samenwerking opgezet tussen overheid, industrie en bewoners om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken om de PCB's op een veilige manier te vernietigen.

Voorbeeld 3: Kenia

Tenslotte zien we de ontbossing in de bergen van Kenia, met als gevolg bodemerosie en verlies van biodiversiteit. Om de negatieve spiraal te keren neemt een wetenschapper het initiatief en begint plattelandsvrouwen te organiseren en stimuleert hen bomen te planten. Sindsdien hebben tienduizend Keniaanse vrouwen twintig miljoen bomen geplant. Bomen waarvan de komende generaties zullen profiteren.

In de video wordt ook verkondigd dat 'we de Aarde delen' en onderling afhankelijk zijn. Gesteld wordt dat wereldwijde conflicten als milieubederf en economische groei, militaire macht en ecologische zekerheid, onderontwikkeling en armoede, individuele belangen op korte termijn en collectieve problemen op lange termijn onlosmakelijk verbonden zijn. Een uitgangspunt dat hier niet ter discussie wordt gesteld, maar waarvan de onderbouwing in de video niet echt wordt uitgewerkt. Het gaat bij de voorbeelden namelijk steeds om lokale problemen, die ook lokaal kunnen worden opgelost. Niettemin zetten de regenoogsters in India, de betrokken burgers in Slowakije en de Keniaanse vrouwen ons aan tot denken. Het zijn voorbeelden van lokale initiatieven die een belangrijk verschil willen maken. Individuen en groepen die een bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling door allereerst de leefbaarheid in hun eigen omgeving te verbeteren.

Analyse: is het niet veel complexer?

Is duurzame ontwikkeling niet veel complexer dan de video ons wil doen geloven? Zijn de voorbeelden van elders eenvoudig te vertalen naar hier en nu? Over de complexiteit van het begrip duurzame ontwikkeling gaat het cursusboek. Daarbij komen enkele belangwekkende inzichten naar voren die wellicht een verklaring vormen voor de complexiteit van het streven naar duurzame ontwikkeling in onze moderne samenleving:

- duurzame ontwikkeling is een normatief, subjectief, complex en vaag concept, en daardoor niet objectief wetenschappelijk te operationaliseren.

- bij operationalisering blijken er fundamenteel verschillende visies op het concept duurzame ontwikkeling te bestaan, waarbij de discussie zich steeds weer toespitst op de vraag of een evenwichtige ontwikkeling op ecologisch, economisch en sociaal-cultureel vlak behoort te worden nagestreefd, of dat het verstandiger is om ecologische duurzaamheid voorop te stellen en als kader voor economische en sociaal-culturele ontwikkelingen te hanteren.

- het concept duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan een integrerend en mobiliserend kader voor de oplossing van complexe, hedendaagse problemen, maar om hieraan richting te geven is een nieuwe vorm van sturing vereist die gebaseerd is op samenwerking tussen staat, markt en civil society (de burger en zijn vrijwillige maatschappelijke verbanden).

- voor duurzame ontwikkeling zijn ingrijpende veranderingen nodig in de cultuur (houding tegenover natuur en omgang tussen mensen onderling), structuur (manier waarop instituties zijn vormgegeven) en technologische ontwikkeling van de huidige samenleving, hetgeen betekent dat er voor duurzaamheidsproblemen geen eenvoudige oplossingen zijn.

- bij duurzame ontwikkeling spelen fundamentele vraagstukken als onzekerheid (kennis, draagvlak, risico's), ontwikkeling (armoede, rijkdom) en verdeling (afweging, afwenteling) een cruciale rol, die bovendien elk een forse dosis normativiteit bevatten.

De genoemde inzichten komen in de verschillende hoofdstukken van het cursusboek naar voren, expliciet of impliciet.

Opzet cursus

De opzet van het cursusboek is als volgt.

In het eerste hoofdstuk komen herkomst en betekenis van het begrip duurzame ontwikkeling aan bod. Naast een historische duiding van het begrip duurzame ontwikkeling wordt ingegaan op het multidimensionele karakter van het concept. Ook wordt ingegaan op de betekenis die het begrip kan hebben voor verschillende actoren: overheden, producenten, consumenten, NGO's, wetenschap, onderwijs, media en burgers.

Vervolgens komen in het tweede hoofdstuk enkele wetenschappelijke benaderingen aan bod die duurzame ontwikkeling beogen te operationaliseren, hanteerbaar en toepasbaar te maken in politiek en beleid. Het gaat daarbij om duurzame ontwikkeling op uiteenlopende niveaus: van stad of streek, naar regio's en provincies, en tenslotte zelfs de Nederlandse samenleving. De conclusie is dat het begrip duurzame ontwikkeling niet objectief wetenschappelijk is te operationaliseren. Tegelijkertijd voorziet het begrip echter wel in de behoefte aan een integrerend en mobiliserend kader voor de oplossing van complexe, hedendaagse problemen. Het begrip duurzame ontwikkeling biedt dus een basis voor overleg en zo lijkt het, zij het geleidelijk, wel degelijk tot maatschappelijke veranderingen te leiden. Daarbij wordt enerzijds veel verwacht van de alsmaar voortgaande technologische ontwikkeling en anderzijds van de samenwerking tussen staat, markt en civil society (de burger en zijn vrijwillige maatschappelijke verbanden). Een nieuwe vorm van sturing, aangeduid als governance, wordt hiervoor noodzakelijk geacht.

In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de sturing van een duurzame samenleving. Bij het streven naar duurzame ontwikkeling gaat het nadrukkelijk om het realiseren van nieuwe relaties tussen de domeinen staat, markt en civil society en hun gezamenlijke relatie tot de fysieke omgeving.

In het vierde en tevens laatste hoofdstuk wordt het technologische aspect van duurzame ontwikkeling besproken. In de technologische ontwikkeling van een duurzame samenleving zijn drie fasen te onderscheiden, die lopen van de korte naar de lange termijn. Op de lange termijn gaat het dan om technologische systeeminnovaties.

Opdracht: bekijk video

Voordat u nu verder leest wordt aanbevolen eerst de video te bekijken en vervolgens het cursusboek te bestuderen. In het volgend onderdeel van deze introductie worden enkele bevindingen samengebracht, en daarvoor is het beter dat u kennis heeft genomen van de inhoud van de video en het cursusboek.

Om de video te bekijken: klik hier.

Vergelijking video en cursusstof

Het contrast tussen de video en het cursusboek is groot. Op de video zien we activiteiten om de leefbaarheid op lokaal niveau te verbeteren, terwijl het cursusboek een analyse geeft van de complexiteit van duurzame ontwikkeling in de moderne samenleving. Wat kunnen we leren van de voorbeelden uit de video en de inzichten uit het cursusboek? En wat betekent dat voor het streven naar duurzame ontwikkeling hier en nu?

Als vertrekpunt stellen we de volgende vragen:
- Moet ik een bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling? Het is volstrekt duidelijk dat de leefomstandigheden waarin veel mensen elders op deze wereld verkeren fundamenteel afwijkt van de situatie waarin het merendeel van de Nederlanders zich bevindt. Natuurlijk zijn er ook in Nederland tal van duurzaamheidsproblemen, maar die zijn meestal niet acuut levensbedreigend (rampen en calamiteiten daargelaten). De noodzaak om lokaal tot actie over te gaan, is dan wellicht minder urgent.

- Wil ik een bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling? Een gewetensvraag die relatief snel te beantwoorden is door de resultaten van de WIN-vragenlijst (houding) en EV (gedrag) te bekijken. Waar staat u in figuur 1 wat betreft houding en gedrag?

- Kan ik een bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling? Naast allerlei persoonlijke omstandigheden (leefomgeving, maatschappelijke positie, privé-leven, vrije tijd, enz.) die hiervoor van groot belang zijn, is relevant te onderkennen over welke bijdrage aan duurzame ontwikkeling we het hebben. Gaat het om verbetering van de eigen leefomgeving, of een bijdrage aan de oplossing van duurzaamheidsproblemen elders in de wereld?

Met bovengenoemde vragen keren we terug bij figuur 1, die we hier nog iets nader bekijken. In figuur 1 is alles aan de rechterzijde van de verticale lijn 'globalisering – lokale actie' te typeren als een bijdrage (willen leveren) aan duurzame ontwikkeling, terwijl dat voor de linkerzijde van de verticale lijn niet geldt en te typeren is als een onduurzame situatie.

In de figuur zijn globaal de volgende situaties en ontwikkelingen weer te geven (zie figuur 3):
- personen die géén bijdrage willen leveren aan duurzame ontwikkeling (egoïstische consument) schuiven onder invloed van het wereldwijde proces van globalisering naar verwachting op van kwadrant A ('local market') naar kwadrant B ('global market').
- personen die wèl een bijdrage willen leveren aan duurzame ontwikkeling (solidaire burger) staan voor de keus een bijdrage te leveren aan de verbetering van de eigen leefomgeving (kwadrant C: hier en nu), of een bijdrage te leveren aan de oplossing van duurzaamheidsproblemen elders in de wereld (kwadrant D: daar en later) door bijvoorbeeld hier en nu hun consumptiepatroon aan te passen.

FIGUUR 3 Positionering duurzaamheidsinitiatieven

Figuur 3 is ook illustratief voor de positionering van de voorbeelden op de video en de inhoud van het cursusboek. De lokale initiatieven op de video zijn te plaatsen in kwadrant C, terwijl de benadering van duurzame ontwikkeling in het cursusboek deels gaat over kwadrant D (internationale aspecten, langetermijnbenaderingen, enz.), deels over kwadrant C (als het de Nederlandse situatie betreft en 'lokaal' hieraan gelijk mag worden gesteld), en deels ook over de onduurzame situatie en ontwikkelingen hier en elders (kwadrant A en B).

In het streven naar duurzame ontwikkeling zal het de opgave zijn voldoende voortgang te maken in de kwadranten C en D, en tegelijkertijd de actoren in kwadranten A en B te 'verleiden' via een maatschappelijk veranderingsproces op te schuiven naar C of D.