null Kennis van het brein gebruiken om slimmer woordjes te leren

OW_KennisBrein_WoordjesLeren_19609_head_large.jpg
Kennis van het brein gebruiken om slimmer woordjes te leren
Hoe meer informatie op elkaar lijkt, hoe dichter het bij elkaar opgeslagen ligt in ons geheugen. OU-masteronderzoek ging na of op basis van dit inzicht brugklasleerlingen effectiever woordjes konden leren. Dat leidde nog niet tot betere resultaten.

Neurowetenschappers hebben sterke aanwijzingen dat woordkennis in de hersenen is gelokaliseerd op basis van de uiterlijke verschijning (dus de spelling) van de woorden. Woorden die meer op elkaar lijken liggen waarschijnlijk dichter bij elkaar 'opgeslagen' in het geheugen. OU-masterstudent Onderwijswetenschappen Ramona Sour-Van de Ven (onder begeleiding van prof. dr. Renate de Groot en promovenda Randi Goertz) onderzocht of woorden ook makkelijker te leren zijn als ze samen met andere, erop lijkende woorden worden aangeboden.

In het experiment leerden brugklasleerlingen Engelse woorden door die aan te klikken op een digitale woordkaart. Daarbij werd ze steeds gevraagd de vertaling van het gekozen woord in te typen. Vervolgens kregen ze het juiste antwoord te zien en feedback op hun antwoord. Er waren twee varianten woordkaarten: een woordkaart waarbij woorden geclusterd waren in groepjes van woorden die qua spelling op elkaar leken en een woordkaart met dezelfde woorden, waarin de clustering willekeurig was.

Ordening van woorden maakte niet uit

De kennis van de woorden werd op drie momenten getoetst: voorafgaand aan het experiment, na het leren, en een week daarna. De ordening van woorden in groepjes die qua spelling op elkaar leken, bleek daarbij niet uit te maken: het hielp de leerlingen niet om meer woorden te onthouden. De inmiddels afgestudeerde masterstudent herhaalde het experiment nog eens in een pilotstudy met een kleiner groepje leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis. De resultaten binnen deze onderzoeksgroep lijken in dezelfde richting te wijzen.

Leren met woordkaart effectief

Onafhankelijk van de clustering bleken de leerlingen na afloop van het experiment wel meer woorden te kennen dan ervoor. Het onderzoek impliceert dan ook dat het leren van woorden door ze te typen een effectieve methode kan zijn, zolang tenminste de toets ook schriftelijk plaatsvindt (leren door te typen kan bijvoorbeeld op StudyGo).

Sour-Van de Ven verwacht dat neurologische inzichten over de opslag van woordinformatie zeker nog kunnen helpen bij het ontwikkelen van effectieve leermethoden. Mogelijk is daar een iets andere onderzoeksopzet voor nodig. Bijvoorbeeld door woorden die rijmen te groeperen of door leerlingen meer bewust de gelijkende woorden te laten vergelijken.

Lees meer over het onderzoek 'Het effect van een orthografische woordleerconditie op de woordleerprestaties in het Engels van brugklasleerlingen uit het regulier onderwijs en van brugklasleerlingen met een taalontwikkelingsstoornis'.