null Holiday

Holiday

Webcolumn Rechtswetenschappen - door Anka Ernes - juli 2014

'We need a holiday, Holiday Celebrate, Holiday Celebrate'

Zo verwoordde Madonna het vakantiegevoel. Vakantie is een tijd om te vieren, om plezier te hebben.
Zomertijd=vakantietijd! Juristen denken daarbij vooral aan het fenomeen reisovereenkomsten (art. 7:500-513 BW). Niet alle vakanties blijken droomvakanties te zijn. Neen, het komt voor dat er zaken mis gaan, goed mis gaan. De vraag die dan rijst is of de reisorganisator voor de beleefde ellende aansprakelijk is. Hoe ver reikt deze aansprakelijkheid?
Een dergelijk probleem werd voorgelegd aan het hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2014:534).
Tijdens de transfer van het vliegveld te Antalya naar het hotel in Alanya vindt op een parkeerplaats bij een wegrestaurant omstreeks 22.30 uur (de zon is reeds ondergegaan) een beroving plaats. De reiziger, een dame, is als gevolg hiervan haar handtas kwijt. En dat niet alleen:  door de beroving komt ze ten val en breekt ze haar linkerhiel op meerdere plaatsen. Ze stelt de reisorganisator (in dit geval Thomas Cook) aansprakelijk want ze is ten tijde van de procedure nog steeds niet volledig hersteld en kan daardoor haar werk niet verrichten. Bovendien heeft ze een half jaar lang huishoudelijke hulp gehad. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van mevrouw toegewezen. Thomas Cook gaat in hoger beroep.
Wat overweegt het hof? Het hof stelt voorop dat de reisorganisator niet reeds in beginsel aansprakelijk is ex art. 7:507 BW vanwege de enkele omstandigheid dat mevrouw tijdens de reis door derden is belaagd en zij de bestemming van de reis niet ongeschonden heeft bereikt. Mevrouw kon niet verwachten dat de reisorganisator haar onder alle omstandigheden zou vrijwaren van criminaliteit.
Wat mocht zij dan wel verwachten? Wel mocht zij verwachten dat de reisorganisator (nu er een stop werd gemaakt tijdens de transfer) al het redelijke zou doen om een beroving tijdens die stop te voorkomen.

Wat houdt dat in? Dit wil zeggen dat de feiten tijdens de gebeurtenis duidelijk moeten zijn. Die feiten moeten dus worden geïnventariseerd.
Niet bestreden is dat de chauffeur de bus met brandende binnenverlichting en beide deuren open heeft verlaten en naar het restaurant is gegaan. Mevrouw heeft dat met haar gezin, evenals andere vakantiegangers, eveneens gedaan.
Hierna lopen de versies van de toedracht uiteen. Mevrouw zegt dat ze in de bus zat tijdens de beroving, dat de parkeerplaats niet verlicht was en dat de bus op ongeveer 40 meter afstand van de zijkant van het restaurant stond geparkeerd, zodat er vanaf de ingang van het restaurant geen zicht was op de instapplek.
Deze gegevens zijn volgens de reisorganisator niet juist. Mevrouw stond nog op de achtertrap van de bus, het parkeerterrein was wel degelijk verlicht en de bus stond maximaal 10 meter van het restaurant geparkeerd, aldus Thomas Cook.
Het hof laat mevrouw toe tot de bewijslevering van haar stellingen.
Mevrouw wijst er dan op dat zij niet de gegevens heeft van de andere 40 passagiers van de bus. De reisorganisator heeft deze gegevens wel. De reisorganisator merkt op dat het in verband met de privacy-wetgeving wellicht problematisch is, maar dat daar wel een mouw aan kan worden gepast. Aan deze toezegging houdt het hof de reisorganisator met de woorden 'Het hof gaat ervan uit dat Thomas Cook dit inderdaad loyaal zal doen'.
Tot zover de uitspraak van het hof.

De vraag die men zich kan stellen is of deze omstreden feiten daadwerkelijk zo zwaarwegend dienen te zijn. Maakt het echt verschil of mevrouw in de bus zat of nog op de trap stond, het terrein verlicht was en of de bus 10 danwel 40 meter van het restaurant stond geparkeerd? Een andere redenering is mogelijk en die wil ik hier uit de doeken doen.

De reisorganisator heeft ervoor gekozen een tussenstop in te lassen. Mevrouw heeft daarin geen zeggenschap gehad. Is dit niet een indicatie voor het gegeven dat de reisorganisator de kans op een overval heeft vergroot? Hoort dan dit risico (dat zich inderdaad heeft verwezenlijkt) toch niet in beginsel bij de reisorganisator te liggen?
Mevrouw is niet niet nalatig geweest. Ze heeft bijvoorbeeld haar tas niet achteloos in een onafgesloten touringcar laten liggen. Ze is gewoon, met de andere passagiers uitgestapt en naar het restaurant gelopen en heeft haar tas meegenomen. Wat had mevrouw kunnen doen om de overval te voorkomen? Niets! Mevrouw heeft alle zorgvuldigheid in acht genomen. Met het hof ben ik van mening dat mevrouw niet kon verwachten dat de reisorganisator haar onder alle omstandigheden zou vrijwaren van criminaliteit. Echter, de reisorganisator heeft de kans op criminaliteit vergroot door een tussenstop te maken bij een wegrestaurant na zonsondergang. Toewijzing van de vordering tot schadevergoeding van mevrouw lijkt me niet geheel ondenkbaar. De weg die het hof kiest (instructie/bewijsopdracht) maakt de uitkomst onzeker, maar – dat wringt meer - laat de weg hiernaartoe in het donker (geparkeerd).

* Prof. mr. Anka Ernes is bijzonder hoogleraar Dogmatiek civiel- en handelsrecht aan de Open Universiteit



Meer webcolumns