null Beter laat dan vroeg? Over relatieve leeftijd en schoolprestaties

OW_WoordjesLeren_12565_head_large.jpg
Beter laat dan vroeg? Over relatieve leeftijd en schoolprestaties
Snel doorstromen naar groep 3 of lekker lang kleuteren? Het is een thema dat veel docenten en ouders bezighoudt en waar de meningen over verdeeld zijn. Kate Xu, universitair docent aan de faculteit Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit, werkte mee aan een langdurig onderzoek naar de effecten van relatieve schoolleeftijd op vroege en latere schoolprestaties.

Er is veel onderzoek gedaan naar de invloed van de relatieve leeftijd van kinderen ten opzichte van klasgenoten op de (uiteindelijke) schoolprestaties. Over het algemeen blijken de relatief oudere kinderen het in eerste instantie 'beter te doen' dan jongere kinderen, maar dit effect lijkt in latere klassen te verdwijnen. Maar veel van deze studies zijn gebaseerd op dwarsdoornede-onderzoek, waarbij de schoolprestaties van vroege versus late leerlingen in de onderbouw vergeleken worden met de schoolprestaties van andere vroege en late leerlingen van de bovenbouw of middelbare school.

Longitudinaal onderzoek

In het onderzoek waar Kate Xu aan meewerkte, werden bijna 5000 Australische kinderen vanaf 4- of 5-jarige leeftijd tien jaar lang gevolgd. Door dezelfde kinderen over de tijd te volgen ontstaat een beter beeld van de ontwikkeling in schoolprestaties. Late leerlingen scoorden tijdens de basisschoolleeftijd (8-11 jaar) beter op taal- en rekentoetsen dan hun iets jongere klasgenoten. Tijdens de middelbare school (12-15 jaar) werden deze verschillen kleiner, maar bleven wel bestaan. De onderzoekers concluderen dat de relatieve leeftijdseffecten dus ook op langere termijn nog implicaties hebben voor de schoolprestaties.

Sociale vergelijking

Waarom vroege leerlingen minder goed presteren, is nog niet helemaal duidelijk. Je kan denken dat jongere leerlingen gewoon nog minder cognitief en sociaal rijp zijn, waardoor hun prestaties lager liggen vergeleken met oudere klasgenoten. Toch is dat niet het hele verhaal. Belangrijker lijkt de (onbewuste) sociale vergelijking die leraren, maar ook ouders en leerlingen zelf, maken tussen de leerlingen in een klas.

Hierbij speelt het big-fish-little-pondeffect (grote-vis-kleine-vijver-effect) een rol:  wanneer de gemiddelde prestaties in de klas hoger zijn dan je eigen prestaties heeft dit een negatieve invloed op je zelfbeeld. Als kind denk je dus dat je minder goed bent, terwijl dat voor jouw leeftijd helemaal niet het geval hoeft te zijn. Ook het jonger zijn zelf zorgt voor een lager zelfconcept over je eigen schoolprestaties. Als docent, maar ook voor onder andere beleidsmakers, is het dus belangrijk om je bewust te zijn van dit soort sociale processen.

De Nederlandse praktijk

Uiteraard bestaan er verschillen tussen het Australische en Nederlandse schoolsysteem. Zo is de startleeftijd in Australië meer datumgebonden dan in Nederland. Dat neemt niet weg dat de resultaten van dit onderzoek relevant zijn voor Nederlandse schoolkinderen. Juist omdat er in Nederland gevarieerd wordt omgegaan met het doorstromen naar groep 3 van met name 'herfstkinderen', is kennis over de effecten van relatieve leeftijd van essentieel belang. Uiteraard is ieder kind anders en is de doorstroom naar groep 3 altijd een op-maat-gemaakte overweging.