null Onderzoek naar neurodivergentie in organisaties: formele diagnose of zelfkennis?

MW_Breintype_10458_head_large.jpg

Onderzoek naar neurodivergentie in organisaties: formele diagnose of zelfkennis?

In een werkomgeving is naar schatting zo'n 15 tot 20 procent van de personen 'neurodivergent': hun brein werkt op manieren die passen bij bijvoorbeeld autisme, adhd, of dyslexie - manieren die afwijken van wat bij de meeste mensen gangbaar is. Maar van die 15 tot 20 procent heeft lang niet iedereen een formele diagnose. Wat betekent dat voor je onderzoek naar de invloed van neurodivergentie binnen organisaties? Die vraag stelde Jan van Rijswijk, promovendus aan de Open Universiteit.

Formele diagnose niet altijd gewenst

Veel mensen met een neurodivergent brein vermijden een formele diagnose. Ze hebben geen zin in de lange wachtlijsten of de hoge kosten, of ze willen niet het risico lopen op sociale stigmatisering. Daarnaast blijken diagnoses ook niet altijd betrouwbaar en heeft niet iedereen behoefte aan een formele diagnose. Als je onderzoek wilt doen naar de invloed van neurodivergentie op het functioneren van werknemers, teams en organisaties, dan is het ontbreken van diagnoses een handicap. Als je alleen degenen mét diagnose benadert voor je onderzoek, bereik je maar een heel kleine groep.

Zelfidentificatie

Er zijn dus veel mensen die herkennen en erkennen dat ze een neurodivergent brein hebben maar die geen formele diagnose hebben. Die zelfidentificatie kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op levenservaring en zelfkennis. Wat doe je dan in je onderzoek? Is het wetenschappelijk verantwoord om ook mensen zonder diagnose die zichzelf identificeren als neurodivergent mee te nemen in je onderzoek? Of ga je je beperken tot degenen die wél een formele diagnose hebben?

De waarde van zelfidentificatie naast formele diagnose

De grote vraag is dan hoe betrouwbaar die zelfidentificatie is. Van Rijswijk analyseerde de data van meer dan 350 werknemers. Hij vroeg ze naar zowel de formele diagnoses als de verwachte (zelfgeïdentificeerde) diagnoses. Daarnaast heeft hij allerlei cognitieve schalen gebruikt om te kijken of de resultaten tussen de groep met formele diagnose en de groep met niet-formele diagnose verschillen. Deze resultaten heeft hij ook vergeleken met een groep mensen met een neurotypisch cognitief profiel. Wat blijkt? Mensen kunnen zelf goed genoeg inschatten of ze neurodivergent zijn, daar hebben ze geen formele diagnose voor nodig. Sterker nog: die zelfinschatting is zo betrouwbaar dat de onderzoekers concluderen dat het - in elk geval voor hun type onderzoek - niet nodig is om je te beperken tot formele diagnoses. Zelfidentificatie van neurodivergentie blijkt in deze studie namelijk zelfs betrouwbaarder dan de formele diagnose.

Publicatie

Het onderzoek is uitgevoerd door Jan van Rijswijk, promovendus aan de Open Universiteit, in samenwerking met Prof. Dr. Petru Curseu. Het artikel, getiteld Formal Versus Self-Identified Neurodivergence: A Comparative Study in Work Environments, is gratis beschikbaar (open-access).

Studentendag over leiderschap en neurodiversiteit in teams

Van Rijswijk is een van de sprekers op de jaarlijkse studentendag Management en Bedrijfskundeop vrijdag 23 mei 2025. Op deze dag worden bachelor-, premaster-, masterstudenten én alumni bijgepraat over recente inzichten op het gebied van leiderschap en neurodiversiteit in teams.